Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zeide tot hen: Wat is die [68]hoogte, waarhenen gij gaat? Nochtans is de naam daarvan genoemd hoogte, tot op dezen dag toe. 68. Wat de afgodische hoogten geweest zijn, zie Lev.26:30. De Heere, aldus sprekende, vraagt spottenderwijze wat het te beduiden had, dat zij daarheen gingen om te offeren. Want, hoewel hij hun zulks doorgaans door zijne profeten verboden had, zo bleef nochtans met den afgodendienst zelfs de naam der plaats bij hen in eer en waarde.